Slovenië

Slovenië

Slovenië mag misschien een kleine nieuwkomer in de Europese Unie zijn, het is wel een veelbelovende nieuwkomer als het om wijn gaat. Het heeft letterlijk en figuurlijk altijd veel meer aangeleund tegen Oostenrijk en Noordoost-Italië dan tegen de deelrepublieken van het voormalige Joegoslavië. Door een van oudsher sterke oriëntatie op West Europa is Slovenië het verst gevorderd van al die deelrepublieken bij de ontwikkeling van een op kwaliteit gerichte wijnbouw.
De Sloveense wijnbouw is verspreid over drie sectoren met elk een heel eigen karakter:Primorska (Kust), Podravje (Drava Vallei) en Posavje (Sava Vallei). De eerste twee zijn qua volume zijn ongeveer even groot en nemen samen 85% van de totale productie voor hun rekening.

Primorska is onderverdeeld in vier districten die allemaal in de buurt van het Italiaanse Triëst liggen: Koper (het noordelijk deel van Istrië), Karst, Vipava en Brda. Brda is de directe voortzetting van Collio aan de andere kant van de grens. De productie is hier overwegend rood, met Italiaanse druivenrassen als refosco en barbera en Bordeauxrassen als cabernet en merlot. Goede witte komen van ondermeer pinot blanc en rebula (ribolla).
Podravje, te vinden in het oosten van Slovenië en grenzend aan Oostenrijk en Hongarije, is een in grote meerderheid wit gebied. De betere wijnen uit de omgeving van Ljutomer vertonen de nodige overeenkomsten met die uit Steiermark, d.w.z. dat ze fris en aromatisch zijn. Druivenrassen zijn o.a. welschriesling, pinot beli (blanc), sauvignon, riesling en de lokale sipon.
Posavje tenslotte ligt in het zuidoosten, aan de grens met Kroatië. Ook hier is het vooral witte wijn wat de klok slaat.