Nederland

Nederland

Wijnbouw is in Nederland sterk in opkomst, ook boven de grote rivieren. Tot 8 jaar geleden waren er alleen commerciële wijngaarden in Zuid Nederland. Deze gebruikten de klassieke druivenrassen Riesling, Müller Thurgau, Dornfelder, Auxerrois, Pinot Gris en Pinot Noir. De klassieke rassen hebben twee nadelen: ze zijn gevoelig voor meeldauw en ze rijpen zelfs in Limburg niet elk jaar goed af. Sinds enkele jaren zijn er nieuwe druivenrassen die weinig gevoelig zijn voor meeldauw. Verder rijpen ze drie weken eerder af dan de klassieke rassen. Met deze nieuwe rassen is de wijnbouwzone een paar honderd kilometer naar het noorden opgeschoven: de noordelijke wijnbouwgrens ligt niet meer bij Maastricht maar bij de Waddeneilanden.

De nieuwe druivenrassen zijn ontstaan via kruisingen met de wilde Amerikaanse druif. Het doel was het inkruisen van meeldauwresistentie. De Amerikaanse druif bezit echter vroegrijpheid als neveneigenschap en die is ook meegekomen. Voor ons Hollanders is deze vroegrijpheid een belangrijk extraatje, want dat maakt de druiventeelt in heel Nederland mogelijk en zelfs op een milieuvriendelijke manier dan in de traditionele wijnlanden als bijv. Frankrijk. Daar worden de nieuwe rassen nog niet aangeplant omdat ze vanwege regels van de appellation controlée voorlopig niet worden toegelaten voor kwaliteitswijn. Andere redenen zijn de beschikbaarheid van meer gewasbeschermingsmiddelen en het feit dat buitenlandse consumenten sterk gehecht zijn aan de traditionele druivenrassen.

In Nederland worden de nieuwe kansen, ontstaan door de nieuwe druivenrassen, wel onderkend en is sinds 2000 het aantal wijngaarden in Nederland sterk toegenomen, vooral in Zeeland en ten noorden van de grote rivieren. Ten onrechte wordt vaak de klimaatverandering als oorzaak van die groei gesuggereerd. Dat is niet zo, de oorzaak is de vroegrijpheid van de nieuwe rassen. Rassen als Cabernet Sauvignon (de beroemde Bordeauxdruif) zullen ook de komende decennia in Nederland onrendabel blijven omdat ze 9 van de 10 jaren niet goed rijpen.

Wijngaard Wageningse Berg en Wijngaard de Agthuijsen in Zuidland zijn al meer dan 10 jaar geleden begonnen met het uittesten van alle vroegrijpe meeldauwtolerante druivenrassen. Van de blauwe rassen bleken Regent en Rondo de beste, bij de witte rassen zijn dat Johnniter, Merzling en Solaris. Rondo en Solaris zijn zelfs 4 weken eerder rijp dan de klassieke rassen blijken ook in Duitsland en Zuid Zwitserland te rijpen. Over één à twee jaar komen weer nieuwe kruissingen uit Duitsland en Zwitserland beschikbaar die nog beter zijn. Meeldauwtolerante rassen als bijv. Cabernet Cortis en VB 91-26-5 (krijgt binnenkort de definitieve naam, vermoedelijk Cabernet Colonjes) die smaken als Cabernet Sauvignon en in Nederland goed afrijpen. Verder zijn er rassen op komst als Pinotin die smaakt als Pinot Noir, VB 32-7 die smaakt als Sauvignon Blanc, etc. De toekomst wordt dus nog interessanter.

Bijna heel Nederland is geschikt voor wijnbouw. Door de juiste onderstam te kiezen zijn bijna alle bodems geschikt. Alleen veenbodems (te zuur) en natte gronden zijn ongeschikt. Zand, zwavel en mergelgronden doen het goed maar ook kleigronden gaan goed mits de klei niet te zwaar is. Hollandse polderwijn dus. En het hoeft niet een dun waterig wijntje te zijn. In Nederland kunnen ook volle wijnen met een stevige afdronk geproduceerd worden die goed passen bij een biefstuk, lamsbout of een hartige maaltijd. Het geheim zit in het ’s zomers veel trossen wegknippen. Een druivenplant maakt 30 tot 35 trossen, maar een goede wijnboer knipt begin augustus meer dan de helft weg zodat er een geconcentreerde wijn over blijft. De wijnboer moet dus kiezen tussen veel en lekker. Hij kan per hectare 8000 liter oogsten die 2 euro per fles opbrengt (een hap-slik-weg-weg van supermarkt-kwaliteit) of hij kan 3000 liter oogsten die 8 à 10 euro per fles opbrengt (geconcentreerde wijn met afdronk).

Dat een goede wijnkwaliteit ook mogelijk is boven de grote rivieren, is afgelopen jaren gebleken bij de Nederlandse Wijnkeuring waarbij wijnen uit Bentelo, Groesbeek en Wageningen vaak in de prijzen vielen. Ook bijv. het blad Perswijn gaf zeer positieve beoordelingen.

Uiteraard zijn er drempels voor de groei van de Nederlandse wijnbouw, vooral van financiële aard. Met de aanleg van een wijngaard van 2 à 3 hectare wijngaard en de inrichting van een wijnkelder is al gauw 3 euroton gemoeid, investeringen die in de eerste 3 jaar gedaan moeten worden, terwijl de eerste inkomsten pas na 4 jaar binnenkomen. Behalve financiële investeringen is vanaf het eerste jaar veel arbeidstijd nodig: 1 à 2 fulltime arbeidskrachten. Hoge grond- en arbeidskosten maken de Nederlandse wijn relatief duur, zodat een wijnbedrijf alleen rendabel is bij een hoge wijnkwaliteit en rechtstreekse verkoop, vooral in combinatie met agro-toeristische activiteiten. Dit vraagt veel kennis en creativiteit van de wijnboer.

De reden waarom velen tot nu toe nog weinig over Nederlandse wijn hoorden, is dat pas 4 jaar na aanplant van de wijngaard de eerste wijn kan worden verkocht. De meeste wijngaarden zijn pas in de afgelopen 3 jaar aangeplant en verkopen dus nog geen wijn. De wijngaarden die nu al wijn verkopen, zijn een flink deel van het jaar uitverkocht. Door de nieuwe druivenrassen groeit de Nederlandse wijnbouw nu echter sterk, ook boven de grote rivieren. Rond 2010 wordt in ons land de 100e commerciële wijngaard verwacht. Bij een goede wijnkwaliteit is dat een welkome aanvulling op streekkaas, streekbier en andere regionale producten.