Gamay

Gamay

De gamay ‘noir à jus blanc’, zoals de officiële naam luidt, is de druif van de Beaujolais. Zijn voornaamste kenmerken zijn fruitigheid en elegantie. Hij geeft in de regel wijnen om jong te drinken, al kunnen de stevigere crus uit de Beaujolais soms behoorlijk goed rijpen (tot een jaar of 10 jaar). Buiten de Beaujolais is de gamay ondermeer aangeplant in de omgeving van Lyon en in Touraine.

De Gamay druif heeft zijn oorspong in het dorpje Gamay, zo’n dertig kilometer ten zuidwesten van Beaune, waar hij eind 14e eeuw voor het eerst werd geregistreerd. De officiële naam van de Gamay druif is overigens Gamay Noir à jus blanc.

De Gamay druif gedijt goed in gematigd warme klimaten en heeft een voorkeur voor kalkhoudende grond met graniet. De Beaujolais streek voldoet zoals verwacht geheel aan deze eisen en heeft daarom de grootste aanplant ter wereld. In Frankrijk vinden we deze druif ook terug in het wat koelere Loire gebied. Buiten Frankrijk wordt de Gamay slechts op significante schaal aangeplant in Zwitserland, als tweede blauwe druif na de Pinot Noir. Vermeldenswaardig zijn de Cru gebieden binnen de Beaujolais waar traditionele rode wijnen van de Gamay worden gemaakt. De kwaliteit van deze Cru’s is in oplopende volgorde: Saint-Amour, Juliénas, Chénas, Moulin-à-Vent, Fleurie, Chiroubles, Morgon, Régnié, Brouilly en Côte de Brouilly.

De Gamay is een vroegrijpende druif. In vergelijking met de Pinot Noir, die veelvuldig in nabijgelegen streken wordt aangeplant, is de Gamay enkele weken eerder klaar om geoogst te worden.

De Gamay druif geeft lichte, frisse, fruitige wijnen. Kenmerkende geur-en smaakelementen zijn aardbeien en frambozen. In de traditionele Gamay wijnen, die ook houtgelagerd kunnen zijn, komen daarnaast tonen van kersen, zwarte bessen en soms bramen en wat peper voor. Het tanninegehalte van Gamay wijnen is laag, net als het alcoholgehalte. Daardoor zijn deze wijnen slechts beperkt houdbaar.