Carmenère
De Carmenere is van Franse oorsprong, regio Médoc in de Bordeaux. De Carmenère was een van de meest geteelde rassen in het begin van de negentiende eeuw in de regio’s van de Medoc en Graves in Bordeaux, Frankrijk. In 1860 tijdens het uitbreken van de phylloxera (druifluis) ging een groot deel van de wijnstokken verloren en werden ze daarna vervangen door cabernet sauvignon, merlot en cabernet franc. Gelukkig werd de druif al voordat de druifluis toesloeg naar Chili geëxporteerd, echter in de veronderstelling dat het de populaire Merlot druif betrof! Pas vele jaren later, eind vorige eeuw, kwam men erachter dat in verschillende Chileense wijngaarden tussen de veronderstelde Merlot wijnstokken ook anders uitziende wijnstokken stonden die ook wat later rijpten dan de Merlots. De Chileense producenten wisten natuurlijk al jaren dat hun wijngaard niet voor 100% met Merlot druiven was aangeplant, maar waren bang voor een schandaal. Aanvankelijk werd het bestaan van de Carmenere tussen de Merlot druiven stilgehouden, maar de Chilenen zagen ook interessante mogelijkheden.
De Carmenère is een laat rijpende druif met een relatief lage opbrengst die gevoelig is voor coulure, bloesemval die uiteindelijk leidt tot geen of misvormde druiven. Hij geeft donker gekleurde wijnen met een aroma van zwarte bes, kers, pruim, viooltjes, roos en tabak. Bij de wat rijpere wijnen kan daar nog chocolade bijkomen. Bij houtrijping, dat veelvuldig wordt toegepast, kunnen daar ook nog eens koffie, peper, zoethout, kruidnagel en cederhout bij komen. De smaak is samen te vatten als fruitig en kruidig/peperig, aangevuld met koffie en chocolade, en toch zacht en rond.