Blaufränkisch

Blaufränkisch

De naam Blaufränkisch stamt uit het begin van de 19de eeuw. Soldaten van Napoleon die door Midden-Europa trokken waren verzot op wijn gemaakt van deze druif. Ze betaalden de lokale wijnboeren met blauwe bankbiljetten van het Franse leger. Van oorsprong is het een Oostenrijks druivenras, gewaardeerd om zijn uitgesproken fruitige karakter, goede structuur en flexibele inzetbaarheid bij assemblages. Blaufränkisch is smaakbepalend voor rode wijnen uit het Burgenland, als mono-cépage of gemengd met cabernet sauvignon of pinot noir. Blaufränkisch staat ook aangeplant in Hongarije, Duitsland, Washington State en Friuli in Italië. De Blaufränkische druif geeft fruitige, levendige rode wijnen met een stoere geur van rijpe kersen en bessen. Ze hebben een uitgesproken en herkenbaar karakter vaak met peper en iets aards in de afdronk. Expressief, soms vrij licht en levendig, een andere keer vol en met de nodige tannine.